Varen door het impressionisme
De fascinatie van Kees Touw voor rivieren, kanalen en havens en alles wat er mee te maken heeft komt bij hem niet uit de lucht vallen. Vanaf zijn geboorte tot zijn achtste jaar was hij aan boord van het schip van zijn ouders. Daarna alleen in de schoolvakanties.
Vaak voeren zij in Frankrijk. Altijd was er tijd voor het bezoeken van bezienswaardigheden. In verschillende musea zag hij schilderijen van de impressionisten. Zij toonden een wereld die hij kende. Veel van hen schilderden buiten en hadden een sterke voorkeur voor de waterkant. Sommigen bezaten zelfs een bootje. Lang voordat Claude Monet zijn schilderijen vanaf een bootje maakte had Charles-François Daubigny al in 1857 een ‘bateau-atelier’. De plaatsen die werden afgebeeld lagen in en om Parijs. Onderwerpen waren bruggen, fabrieken, vrachtschepen, zeilboten, roeibootjes en kano’s op rivieren als de Seine, de l'Oise, de Marne en de Loing. De locaties, inclusief de schepen, bruggen en sluizen waren na 75 jaar min of meer onveranderd gebleven. Wanneer Touw nu bijvoorbeeld in museum Boijmans van Beuningen het uit 1876 daterende schilderij ‘l’Oise à Pontoise’ ziet van Camille Pissarro dan ziet het er precies zo uit zoals hij de l’Oise in de jaren zestig gekend heeft.
Camille Pisarro, ‘l’Oise à Pontoise’ 1876, [Distillerie], Museum Boijmans Van Beuningen
Op de Seine was het net zo. Zowel Monet, Signac, Seurat, Dufy als Van Gogh schilderden de bruggen te Asnières-sur-Seine. Bruggen waar Touw regelmatig onder door voer. Hij kan zeggen dat hij door het impressionisme gevaren heeft.
Frankrijk was in de jaren vijftig en zestig een ouderwets land. Dat was niet alleen te merken aan de infrastructuur van de waterwegen, het was ook aanwezig in de kleinere dingen. Op de ijzerwarenafdeling in de kelder van het warenhuis ‘La Samaritaine’ in Parijs waren nog dezelfde deurknoppen en raamsluitingen nieuw te koop die in 1885 – 1900 in de mode waren. Er reden volop antieke autobussen. Renaultbussen uit de dertiger jaren met een open achterbalkon. Lijn 96 reed in 1966 nog met deze bussen.
Parijs zomer 1966. Bus 96 op de ‘Pont au Change’ op de achtergrond rechts ‘Théâtre de la Ville’, links op de Place du Châtelet ‘La Fontaine du Palmier’ uit 1806-1808. De omwonenden konden er destijds water halen.
Nog ouder dan de bussen waren de metrowagons. De in 1908 in dienst gestelde wagons, groen voor de tweede klas en rood voor de eerste, bleven tot 1974 in dienst.
De vernieuwingen van het Franse waterwegennet dateerde uit de negentiende eeuw. Het Canal van Saint-Quentin, nog uit de Napoleontische tijd, werd in 1890 gemoderniseerd en daarmee was het tot 1966 het modernste kanaal van Frankrijk. De tractionschepen waren op de kanalen veruit in de meerderheid. Tractionschepen waren schepen die werden gesleept door elektrische locomotiefjes op smalspoor langs de kanalen. In zuidelijker streken werden deze schepen nog gejaagd met paarden, maar vaker nog met muilezels. Aan boord was een stal waarin plaats was voor een voorraad hooi en twee dieren. Een flink aantal schepen was nog van hout. In 1950 werden er zelfs nog houten vrachtschepen gebouwd op de werven langs het Canal latéral à la Loire. Het Frankrijk van de impressionisten was nog in volle glorie aanwezig.
Marseilles-les-Aubigny, januari 1950. Niet zo ver van Nevers. Een aantal lege Berrichons met de opvallende dubbele roeren tegen het platte achterschip geklapt. Op de wal een ‘Flûte de Bourgogne’ in aanbouw. [Detail van een grotere foto gemaakt door E.W.H.Touw (1910-2007)]
Alfred Sisley, 'Barges on the Loing at Saint-Mammès' 1885, The Israel Museum, Jerusalem
Het schilderij van Sisley toont de scheepvaart in 1885, hier enkele Berrichons bij Saint-Mammès. Berrichons waren schepen die kleiner waren dan de meeste Franse schepen. De kleine sluizen op het ‘Canal du Berry’ in de regio Centre - Val de Loire bepaalden de maat. Deze scheepjes waren vooral achterop nogal bont geschilderd.
Speciaal voor het ‘Ladekastproject’ van galerie Phœbus maakte Kees Touw een serie van 12 tekeningen / kaarten waarop de locatie wordt aangegeven waar de impressionisten hun hun ezels hadden neergezet. Zij hadden een voorkeur voor de rivieroevers van de Seine, de l’Oise, de Marne en de Loing in de buurt van Parijs. Zij maakten schilderijen waarop schepen, bootjes, bruggen, fabrieken en mensen voorkwamen. Zij tonen een wereld die in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw nog steeds aanwezig was. Gebukt zittend aan de waterkant spoelden vrouwen net als in de negentiende eeuw hun was in kanalen en rivieren.
De tekeningen zijn gemaakt met potlood op zwart papier en moeten op de hand bekeken worden. Hiervoor zijn ze geplaatst op houten plaatje met een handgreep zodat strijklicht het werk kan doen.
Lade met 12 tekeningen
Tekening nr. 7, Quai de Clichy
Maak jouw eigen website met JouwWeb